Meer dan holle woorden - Frans-Jan W. Parmentier

Klassekampen, 7 juli 2017
Noorwegen heeft een regering nodig die inziet dat olie niet tot de toekomst behoort.
Meer dan holle woorden
“Dit is niet de tijd voor tactiek of spelletjes spelen. Dit is de tijd om te handelen en ons beste been voort te zetten. Om onze planeet te redden – samen." Aldus Erna Solberg tijdens de klimaatconferentie in Parijs in 2015. Mooie woorden, die kennelijk niks waard zijn. Want anderhalf jaar later staat de regering toe dat er naar olie gezocht mag worden in de Barentszzee, in een honderden kilometers breed gebied. Een ongekende uitbreiding van industriële activiteiten in een kwetsbaar gebied dat nu al grote gevolgen ondervindt van klimaatverandering.
Olie heeft Noorwegen tot een van de rijkste landen ter wereld gemaakt. Maar die rijkdom komt met zware verantwoordelijkheden. Op hetzelfde moment dat de Noorse regering de olie-industrie uitnodigde om het klimaatprobleem nog erger te maken, verscheen er een artikel in Nature Climate Change dat liet zien dat dodelijke hittegolven deze eeuw flink in aantal en lengte zullen toenemen door onze fossiele brandstofuitstoot. Maar niet in Noorwegen. Nee, ver weg naar het zuiden. Met name in arme landen zonder een dik oliefonds.
Hoe kunnen we dat toekomstscenario nog vermijden? Christiana Figueres, die de klimaatonderhandelingen in Parijs leidde, bepleitte vorige week dat er binnen drie jaar een daling in emissies moet zijn ingezet om ruim onder de 2 graden te blijven, en dat we daarna nog maar 20 jaar over hebben om tot nul emissies te komen. Daarbij baseert zij zich overigens op Noors onderzoek, van het onderzoekscentrum CICERO aan de Universiteit van Oslo. Onderzoek laat ook zien dat de bewezen voorraden olie veel groter zijn dan wat we in die 20 jaar nog kunnen verbranden. Die realiteit biedt geen ruimte voor het openen van nieuwe olievelden, dus ook niet in de Barentszzee. In tegendeel: we hebben een allesomvattend plan nodig dat ertoe leidt dat de olie-industrie op een verantwoorde wijze afgebouwd wordt.
Kijk vooruit, Arbeiderpartiet! De kennis en ervaring van de Noorse olieindustrie kan ingezet worden om te werken aan een oplossing van het klimaatprobleem
Met verkiezingen voor in Noorwegen in zicht lijkt dit het juiste ogenblik om ervoor te zorgen dat de volgende regering wel zijn verantwoordelijkheid neemt. Een regering die verder gaat dan alleen mooie woorden, en die zich beseft dat olie tot het verleden behoort, niet de toekomst. Met het toestaan van olie-exploratie in de Barentszzee is het duidelijk wat de toekomstvisie van de huidige rechtse regering is. Maar bij de twee grootste Noorse oppositiepartijen is het niet veel beter, en mag de oliewinning ook op dezelfde weg blijven doorgaan.
Want de sociaal democratische Arbeiderpartiet mag dan het klimaat als een van de vier hoofdthema’s in zijn verkiezingsprogramma hebben – met de op zichzelf ambitieuze doelstelling dat Noorwegen in 2030 klimaatneutraal is – een besef van urgentie is bij het oliebeleid ver te zoeken. Men wil onderzoek naar de mogelijkheid tot meer olieboringen ten zuidwesten van de Lofoten archipel, en sluit ook verdere boringen ten noorden en westen van dit gebied niet uit. Over de Barentszzee is men vager, want activiteiten in en rondom het zeeijs zouden onwenselijk zijn. Maar door de snelle opwarming van dat gebied wordt dit ‘probleem’ binnen een paar kabinetsperiodes vanzelf voor hen opgelost. Bij de middenpartij Senterpartiet vinden we dezelfde onverenigbare houding: wel de mond vol hebben over een leidersrol in het internationale klimaatbeleid, maar het vooral niet hebben over het afbouwen van de olieindustrie.
Laat de wereld zien hoe je klimaatverandering echt aanpakt
Een paar weken geleden woonde ik toevallig een lezing bij over de ontwikkeling van het Troll olie- en gasveld in de Noordzee. De vele details lieten goed zien wat voor ongekende technologische en geologische kennis nodig was om dit boorplatform tot een succes te maken. De zwaarste en hoogste constructie die ooit door de mens verplaatst is. Om zoiets te herhalen in de grillige arctische wateren van de Barentszzee zal niet makkelijk zijn – en met de huidige lage olieprijzen is het maar de vraag of het geld oplevert.
Nee, die lage olieprijzen zijn juist een uitgelezen kans om de olie-industrie om te vormen. Toen de lage opbrengsten de oliebedrijven dwong om mensen te ontslaan, kwam er veel kennis en ervaring beschikbaar. Die kennis kan door de overheid ingezet worden om de Noorse olie-industrie om te buigen van een veroorzaker van het probleem, tot een die helpt bij de oplossing ervan. Het Noorse Statoil heeft al ervaring met het afvangen van CO₂ bij gasproductie, om die vervolgens weer onder de grond op te slaan, zoals in het Sleipner gasveld in de Noordzee. Maar daar is de winning van gas de bron van CO₂, terwijl we koolstof uit de lucht moeten halen om tot een werkelijk klimaatvoordeel te komen. Die mogelijkheid bestaat: onlangs is vlakbij Zürich in Zwitserland de eerste commerciële fabriek van start gegaan die CO₂ direct uit de lucht opvangt. Met die technologie kan in Noorwegen CO₂ onder de grond opgeslagen worden.
Dit idee van CO₂-afvang en -opslag (CCS) bestaat al langer, ook bij Arbeiderpartiet en Senterpartiet. Maar te vaak blijft het bij mooie woorden. Maak die wens eens tot een realiteit. Maak Noorwegen een oprecht internationaal leider in milieupolitiek, een die niet aan de achterdeur het klimaatprobleem in stand houdt. Wees duidelijk naar de industrie: geen uitbreiding van olieboringen. Lever in plaats daarvan een ander technologisch en geologisch hoogstandje af, om aan de rest van de wereld te laten zien hoe je klimaatverandering echt aanpakt. De technologie bestaat. Nu ontbreekt alleen de politieke wil nog.
Deze tekst verscheen oorspronkelijk in Klassekampen op 7 juli 2017