Ondoorgrondelijk - Frans-Jan W. Parmentier

Klassekampen, 9 april 2021
Alle Noorse politieke partijen zeggen dat ze de klimaatcrisis willen oplossen. Menen ze dat?
Ondoorgrondelijk
Maakt het voor het klimaat nog uit op wie men stemt in Noorwegen? Van links tot rechts beloven de partijen in hun conceptpartijprogramma's een groene toekomst – waarbij de ideologische verschillen verdwenen lijken. Onlangs steunde de Groenen meer onderzoek naar moderne vormen van kernenergie, en zelfs in het conceptpartijprogramma van de rechts-populistische Frp wordt gepleit voor emissiereducties. Met die open blik en schijnbare grote enigheid moet het dus mogelijk zijn om de klimaatcrisis eindelijk serieus aan te pakken. Toch?
Was het maar zo simpel. Vlak voor Pasen werd het duidelijk dat er geen breed gedragen klimaatcompromis in Noorwegen komt, wat in 2008 en 2012 wel lukte. KLimaatminister Rotevatn had zich dit gewenst voor het klimaatplan dat in januari gepresenteerd werd. Daarin staat dat emissies in 2030 gehalveerd moeten zijn, en terug naar nul in 2050. Maar ondanks steun van de meeste partijen strandde het compromis omdat zowel rechts en links geen meerderheid van hun eigen kant konden garanderen – vanwege de nukken van de Frp dan wel de centrum-linkse Senterpartiet.
Senterpartiet heeft veel klimaatplannen, zoals het planten van bomen. Maar zal het werken? Hier de lijsttrekker van Senterpartiet, Trygve Slagsvold Vedum.
Want de groene ommekeer van de Frp bestaat niet. Zij willen vooral klimaatquota in het buitenland opkopen, zodat wij thuis op dezelfde vervuilende voet kunnen doorgaan. Sterker nog: de olie- en gasindustrie zou verder uitgebouwd moeten worden en de export verhoogt. Naar datzelfde buitenland waar het gebruik van fossiele brandstoffen omlaag moet, waar die quota aan bijdragen. Het is duidelijk: de Frp heeft geen serieus klimaatplan, maar gewoon een nieuwe manier gevonden om het debat te frustreren en serieuze oplossingen te blokkeren.
Senterpartiet, als voormalig groene partij, doet iets vergelijkbaars aan de linkerkand – al is het minder doorzichtig. Wie het conceptpartijprogramma erop naslaat ziet veel goede oplossingen zoals bijvoorbeeld het klimaatneutraal maken van de transportsector, het afvangen en opslaan van de CO₂ die vrijkomt bij cementproductie, en de land- en bosbouw gebruiken om meer koolstof op te slaan in de bodem en in bos. Dat is prachtig, mits het werkt. Maar daar wringt het hem juist.
De heilige graal van Senterpartiet is dat de natuur het klimaatprobleem voor ons oplost, met goed beheer door de mens. Dat betekent onder andere dat ze meer koolstof willen opslaan in landbouwbodems – maar ze willen ook de binnenlandse voedselproductie verhogen en groots inzetten op biobrandstof. Daarnaast wil Senterpartiet meer bomen planten, maar dat mag niet in conflict komen met land dat voor de voedselproductie gebruikt kan worden. Het kan dus niet anders dan dat die uitbreiding van de land- en bosbouw ten koste gaat van de natuur – met het klimaat als excuus. Dat is symboolpolitiek die niet alleen slecht is voor de biodiversiteit maar zelfs als klimaatoplossing niet werkt.
Niemand zal voorstellen om een bos te kappen om meer koolstof in de bodem op te slaan. Evenzo is het een slecht idee om een bos te planten op een bodem die al veel koolstof bevat. Bomen zijn het meest zichtbaar, maar er is meer koolstof opgeslagen in de bodems van de wereld dan in de atmosfeer en alle planten bij elkaar. Het beste wat je kan doen is om die koolstof, in bijvoorbeeld veengebieden en graslanden, onaangeroerd laten.
De heilige graal van Senterpartiet is dat de natuur het klimaatprobleem voor ons oplost
Kort gezegd komt dit doordat veel boomsoorten een symbiose hebben met bepaalde schimmels, ectomychorriza genaamd, waarmee ze voedingsstoffen uitwisselen via hun wortels. Door die symbiose groeit de boom harder, maar die neemt daardoor ook makkelijker koolstof op uit de bodem dan veel struiken en grassen. De hoeveelheid koolstof in de boom neemt dan misschien wel toe, maar in de bodem juist af. De koolstofbalans kan dan negatief uitvallen door bomen op de verkeerde plek te planten.
Senterpartiet negeert deze realiteit en beweert dat men zo'n 75 miljoen ton CO₂ kan opslaan door het planten van meer bomen – anderhalf keer de jaarlijkse uitstoot van heel Noorwegen. Zelfs als dit klopt, moet je bedenken dat dit over 80 jaar is uitgespreid. De olie-industrie stoot nu eenzelfde hoeveelheid uit in ruim 5 jaar. Heeft het niet meer zin om dat eerst aan te pakken?
Tja. Daar zijn we aangekomen bij het punt waar zo'n brede steun voor bestaat dat er geen compromis nodig is: het behouden van de status quo van de olie-industrie. Met uitzondering van de kleine linkse en groene partijen heeft de Noorse politiek geen exit plan, nee niet eens een stop op het bouwen van nieuwe boorplatformen, terwijl we al meer olie gevonden hebben in de wereld dan we nog veilig kunnen verbranden. Hoe verdedigen de partijen dit? Door het klimaatneutraal maken van de olieproductie, zodat de nationale uitstoot omlaaggaat, en ontkennen dat meer dan 90% van de uitstoot in het buitenland plaatsvindt bij de verbranding ervan. Het is als schoon drinkwater aanleggen in een dorp, maar de open rioolpijp naar de rivier negeren.
Succesvol klimaatbeleid moet twee dingen voor elkaar krijgen: het probleem bij de bron aanpakken, door een zo laag mogelijke uitstoot van broeikasgassen, en daarnaast die vervuiling opruimen door CO₂ uit de atmosfeer af te vangen en vast te leggen. Maar dat laatste heeft geen zin als we het eerste laten. Helaas is "klimaat" in de Noorse politiek maar al te vaak een populistisch excuus geworden waarmee bestaande politieke stokpaardjes doorgevoerd kunnen worden. Trap er niet in.
Deze tekst verscheen oorspronkelijk in Klassekampen op 9 april 2021