Kettingreactie - Frans-Jan W. Parmentier

Klassekampen, 23 september 2016
Het zeeijs verdwijnt. Dat is niet alleen slecht nieuws voor ijsberen.
Kettingreactie
Toen Fridtjof Nansen met zijn Fram-expeditie op weg naar de Noordpool werd tegengehouden door een bevroren woestenij van ijs, was dat ook de definitieve weerlegging van een oud en merkwaardig idee dat er in het midden van de Arctische Oceaan een groot gebied met open water zou zijn. 120 jaar later echter is een ijsvrije Noordpool niet meer zo ver gezocht: deze maand bereikte het zeeijs het op een na laagste minimum ooit gemeten, een voortzetting van de neerwaartse spiraal waarin het bevroren topje van onze wereld zich al twee decennia bevindt.
De gevolgen hiervan zijn uiteenlopend van lokaal tot globaal. IJsberen hebben minder ijs om op te jagen, en moeten meer en meer tijd op het land doorbrengen, terwijl ze uitgehongerd wachten tot het ijs terugkomt. Op zich kunnen deze waterminnende dieren zelf naar het ijs toe zwemmen, aangezien ze dat dagen achter elkaar, soms wel voor honderden kilometers, kunnen volhouden. Althans, een volwassen beer. Of hun welpen de extra afstand naar het ijs kunnen afleggen is maar de vraag. Het Wereld Natuur Fonds kan zich afvragen of ze, nu de panda officieel geen bedreigde diersoort meer is, het zwart van hun logo af zouden moeten halen.
Fridtjof Nansen overleefde meerdere lange poolwinters toen hij probeerde om de Noordpool te bereiken met het schip 'Fram'. Hier rookt hij een pijp in juni 1894.
Maar behalve het iconische beeld van een ijsbeer op een smeltende schots zijn er ook minder duidelijke gevolgen van het verdwijnende ijs. Het verdwijnen van de witte bedekking van de oceaan is als het weghalen van een spiegel. Dit leidt tot meer opname van zonlicht door de oceaan, en hogere temperaturen. Deze snelle opwarming van het Noordpoolgebied heeft verstrekkende gevolgen verder naar het zuiden, voor ons weer en voor ons klimaat.
Zo heeft recent onderzoek een verband gesuggereerd tussen verdwijnend zeeijs, een warmere Noordpool en extremer weer in onze omgeving. Hoe dit precies zit is nog niet helemaal zeker, omdat de natuurlijke variatie in het weer groot is, maar een leidende theorie is dat dit te maken heeft met zwakkere straalstromen, de winden waar vliegtuigen op meeliften om brandstof te besparen. Deze stromingen worden gevormd doordat wind vanuit het warme zuiden naar de koude noordpool stroomt en door de draaiing van de aarde richting het oosten wordt afgebogen.
Bij een sterk temperatuurverschil tussen het poolgebied en het zuiden wordt de wind tussen de twee gebieden krachtiger, en de straalstroom sterker. Wanneer deze sterk genoeg is, vormt deze een barrière rondom het poolgebied waardoor koude lucht niet zomaar naar het zuiden kan ontsnappen: de polaire vortex.
Omgekeerd leidt een lager temperatuurverschil tussen Noord en Zuid, door een warmer poolgebied als gevolg van minder zeeijs, tot een zwakkere straalstroom. Dan begint deze te zwabberen. Hierdoor kan zich een lus van koude lucht vormen waarmee de polaire vortex zich uitstrekt over Scandinavië en Centraal-Europa, of delen van de VS. De zwakkere straalstroom zorgt er bovendien voor dat deze lussen zich langzaam voortbewegen, waardoor hetzelfde koude weer voor langere tijd op dezelfde plek blijft.
Een ijsvrije Noordpool is vandaag de dag geen vreemde gedachte meer
Dit gedrag van de polaire vortex is in verband gebracht met verschillende extreme wintersituaties in de afgelopen jaren, in Europa en in de VS, waarbij sneeuwstormen veel zuidelijker voorkwamen dan normaal. En alhoewel in deze situaties het dan extreem koud was in New York of Berlijn, was het op de noordpool vaak absurd warm.
Maar naast afwijkend weer, is een warmer poolgebied ook op een andere manier slecht nieuws. Het verdwijnen van het zeeijs maakt de Arctische kust kwetsbaar voor stormen, waardoor hele dorpen in het poolgebied moeten verhuizen. Permafrost ontdooit, wat tot de uitstoot van meer broeikasgassen kan leiden, en planten beginnen te vroeg te bloeien waardoor migratiepatronen van dieren in de war gebracht worden.
De productie van onze spullen in fabrieken, het woon-werk verkeer in de auto, of een vlucht naar een verre bestemming dragen zo allemaal bij aan het smelten van het ijs in de Arctische Oceaan, wat vervolgens een kettingreactie op weeg heeft gebracht die niet makkelijk te stoppen is.
Niet dat we dit allemaal pas net weten. In april 1896 publiceerde de Zweedse wetenschapper Svante Arrhenius het allereerste artikel dat liet zien hoe CO₂ de wereldtemperatuur verhoogt. Op hetzelfde moment, op een verlaten Arctisch eiland, weerstond Nansen al acht maanden lang de bittere poolwinter, verslagen door het zeeijs, wachtend op de komende lente.
Deze tekst verscheen oorspronkelijk in Klassekampen op 23 september 2016